Teaser 3 Omen 20

Tygo liep door de drukke straten van Ainsleigh. Verderop, in de haven, lagen drie grote schepen, gevuld met de meest exotische producten. Brandewijn van de Surtri, verboden kruiden van de schaduweilanden, verschillende soorten erts uit Holger’s Reach en nog veel meer van dit soort producten. Dit was allemaal van hem, dacht Tygo, en hij vroeg zich af hoe dit zo tot stand had kunnen komen.

Hij dacht terug aan die tijd, toen hij nog een tiener was. Zijn ouders waren overleden en andere familieleden had hij ook niet echt, een situatie die wel vaker voorkwam sinds het overlijden van Keizer David. Hij had net besloten dat hij naar Ainsleigh zou reizen, om daar zijn geluk te zoeken. Het zat hem echter niet mee in de grote stad. Het was druk, niemand keek naar hem om en er waren meer jongelingen met hetzelfde probleem als Tygo. Hij had de hoop bijna opgegeven. Hij zal nooit vergeten hoe hij dacht, dat als hij zich gewoon in het water zou laten vallen, al zijn problemen weg zouden zijn.

Hij dacht aan hoe hij een hand op zijn schouder voelde op het moment dat hij wilde springen, de hand van een man. Een priester van Trovat, bleek later. De man lachte naar hem en sprak de woorden “Geef niet op. Speel het spel, en je zult geluk vinden”. Tygo had lang nagedacht over deze woorden, en herinnerde zich verhalen over het spel van Trovat, iets wat zijn ouders altijd hadden bestempeld als bijgeloof.

Hij weet nog goed hoe hij dacht:”‘stelen’? Werkelijk? Omdat geld altijd van hand tot hand moet gaan, zeiden de priesters…”. Tygo geloofde er niet zo in. Maar ach, wat had hij te verliezen? De munt zou toch altijd weer terecht komen bij de rechtmatige eigenaar, daar zou Trovat wel voor zorgen. Tygo had lang gezocht en getwijfeld, maar had uiteindelijk het juiste ‘slachtoffer’ gevonden, dacht hij. Een koopman, rijk gekleed en verhit aan het discussiëren met wat havenwerkers. Het was niet bijzonder moeilijk voor hem om één van de vele gebedsmunten die aan de man zijn riem bungelden te grissen. Als een gek rende hij naar de tempel van Trovat, gaf de munt aan de portier en beantwoorde zijn vragen. Vijf uur had hij biddend doorgebracht in de tempel.

Tygo lachte, en staarde voor zich uit over de conqueror’s sea terwijl hij zich herinnerde hoe hij deze dag, tien jaar geleden, de tempel van Trovat uit kwam lopen. Vanaf de andere kant van het plein had een man hem aangekeken en “Hey jij daar, je ziet er uit als iemand die werk kan gebruiken” geroepen. En zo was het begonnen, zijn eerste baan in de haven, waarin hij de kansen kreeg om te groeien tot de man die hij nu was.

Nog één maal keek Tygo naar zijn schepen. Plots voelde hij een ruk aan zijn riem, waaraan hij zijn gebedsmunten had hangen. Hij keek om, en zag een jong meisje rennen, met zijn gebedsmunt in haar hand. Tygo glimlachte en fluisterde tegen zichzelf: “Het spel is weer begonnen”.