Het Kind – God van Verzet, Ambitie en Vrijheid

Het Kind mag dan in veel klinken als een jongeling, maar de verhalen van deze God strekken al terug tot de begindagen van het Pantheon. De God staat voor iedereen die klein gehouden wordt, maar groot wil worden. Voor het Kind draait alles om onder het juk van de ouders uit groeien: Ieder kind moet zich ooit verzetten tegen zijn ouders, en zijn eigen ambitie leren kennen, om de ware vrijheid van een volwassene te kennen. Het is een tocht die iedereen alleen moet maken: Het Kind kan je niet bevrijden van de kooi waar je in zit, maar het kan je wel motiveren om jezelf er uit te halen.

Aan alles is te merken dat het Kind in geest een jonge God is. Het is nieuwsgierig en wispelturig, schijnbaar meer bezig met eindeloze spelletjes dan met de toekomst. Soms klinkt het Kind als een jongen, soms als een meisje. Soms wil het spelen met iedereen die het tegen komt, soms is het vooral boos op zijn ‘broers en zussen’, de andere Goden. Als je het voor elkaar krijgt om vrienden met het Kind te worden, kan je veel invloed hebben op hoe deze God zich naar jou uit, maar vergeet niet dat dit Kind een sterke eigen wil heeft, en zich niet op laat sluiten in regels en opvoeding.

Het is niet onverwacht dat veel van de jongere stervelingen graag Het Kind volgen. Iedereen die veel met kinderen om gaat, weet dat Het Kind zich graag laat zien aan hen. In speeltuinen en op scholen wordt niet gek opgekeken als een kind een eenzijdig gesprek lijkt te hebben, en daarna met een bijzondere wijsheid of diepe vraag komt. Het Kind praat met alle kinderen. Soms spelen ze samen, soms filosoferen ze, en meer dan soms bekokstoven ze een gek plan. Maar ook volwassenen volgen regelmatig het Kind. Priesters en volgelingen van het Kind zijn vaak de onderdrukten of ambitieuzen, die uit willen groeien boven anderen. Ze accepteren niet dat anderen hen gebruiken als opstapje, of dat ze klein gehouden worden. Het zijn vrije geesten, die doen waar ze zin in hebben en zich weinig aantrekken van de verwachtingen van de wereld om hen heen.

In het Keizerrijk heeft Het Kind een bijzondere plek, omdat het deze God was die de Keizer de eeuwige jeugd gaf toen hij stierf aan ouderdom.

Het symbool van het Kind is een boom waaraan een schommel hangt.

“Zeg, eh, jongeman. Ja, jij, jochie, op je schommel. Klopt het dat jij… Priester bent?”

“Dat klopt! Al méér dan de helft van mijn leven! Omdat ik de béste ben in verstoppertje spelen.”

“Ah. Eh, okee. Nou, ehm, misschien kunt u me helpen.”

“Helpen? Wat kan ik voor je doen, wat je niet ook zelf zou kunnen?”

“Nou, kijk, het zit zo. Ik ben de oudste thuis, en heb twee jongere broers. Maar alleen omdat ik een vrouw ben, krijg ik geen erfenis!”

“Stom! Maar… Wat moet ik daar mee?”

“Ik wil me er tegen verzetten! Ik wil niet onderdrukt worden omdat ik een vrouw ben!”

“Goed zo! Dan moet je dat niet doen!”

“Eh… Ja, maar, u bent een priester van het Kind. Dan kunt u me toch helpen?”

Het jongetje, nog geen acht jaar oud, stapt van zijn schommel en kijkt de vrouw serieus aan. “Niemand kan je helpen in je eigen verzet. Je vrijheid moet je zelf winnen, meisje. Als ik je zou helpen, is het slechts een andere kooi. Je weet wat je wilt. Wat houd je tegen?”

Uit “Vertellingen over Priesters” door Tibald Dornwoord